1.1 De energietransitie

Onze generatie voelt als eerste de gevolgen van de klimaatcrisis en kan er als laatste iets aan doen. Om de CO2-uitstoot te minimaliseren is de lokale energietransitie cruciaal, maar ook een enorme opgave vanwege grote verschillen tussen woningtypes, eigendomssituaties, infrastructuur en beschikbare warmtebronnen. Mensen zijn terecht bezorgd over de kosten van de energietransitie. GroenLinks/PvdA vindt dat de energietransitie niet tot extra kosten mag leiden voor mensen met lagere inkomens. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.

De gemeente richt een Verduurzamingsfonds op om huurders en woningeigenaren (tot een bepaalde WOZ-waarde) financieel te helpen bij isolatie van hun woning of het plaatsen van zonnepanelen. Terugbetaling kan via besparing op de energielasten tegen de laagst mogelijke rente gedurende de terugverdientermijn van de investering. Woningcorporaties, energiecoöperaties en de provincie vullen dit fonds verder aan. Ook stort de gemeente belastingen en pacht van investeerders in het fonds.
De energietransitie slaagt alleen als we de bewoners serieus nemen. Wij laten coöperaties toe met minimaal 50% participatie en winstdeling vanuit burgerinitiatieven en lokale bedrijven. Burgerraden, waarin een groep willekeurig gelote burgers de politiek adviseert, spelen hierbij een belangrijke rol.
Energiecoaches adviseren huishoudens en bedrijven over de verlaging van energielasten. De coaches delen aan ieder huishouden met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum een energiebox met onder meer spaarlampen uit. Orionis gaat energiecoaches opleiden.

1.2 Een duurzame stad

Nieuwe wijken worden energieneutraal. De inbouw van (open) haarden mag niet meer. Een energieneutrale woning heeft immers geen houtkachel nodig als verwarming. Daarnaast geeft dit de mogelijkheid voor mensen die veel overlast door houtrook ervaren om in een houtrookvrije buurt te wonen. Voor bestaande wijken gaat de regel gelden om niet te stoken bij bepaalde weersomstandigheden, zoals bij mist en windstil weer.

Via afspraken met woningbouwcorporaties streven we naar energielabel A voor elke woning in 2025, maar ten minste gemiddeld energielabel B. Daarnaast doet de gemeente per wijk een concreet aanbod aan woningeigenaren voor woningverduurzaming.
Nieuwe bedrijven én bedrijven die hun erfpacht willen verlengen moeten hun panden verduurzamen. De gemeente ziet strenger toe op de naleving van de Wet Milieubeheer, die al sinds 1994 bedrijven verplicht tot energiebesparende maatregelen die binnen vijf jaar terugverdiend kunnen worden.

We kiezen vooral voor zonne-energie op daken, dan pas op de grond. Parkeerterreinen kunnen overkapt worden met zonnepanelen. Ook andere innovatieve manieren om met zonnepanelen energie op te wekken juichen we toe. Op enkele plekken, zoals op de voormalige vuilnisbelt bij de Oude Veerseweg, kan er passend in het landschap een zonnepark komen.

Het gebruik van Middelburgse grond voor zonnepanelen komt ten goede aan de inwoners. Ook huurders/bewoners met een voor zonne-energie ongeschikt dak kunnen gebruik maken van de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (voorheen: Postcoderoos) en zo besparen op de energiebelasting. De gemeente gebruikt groene stroom en er komen waar mogelijk zonnepanelen op gemeentelijke daken en op maatschappelijk vastgoed. Waar dat niet kan legt de gemeente groene daken aan. Een biomassacentrale komt er niet.

1.3 Een circulaire economie

Middelburg draagt bij aan een circulaire economie waarbij afval grondstof wordt. De gemeente gaat door met Diftar: hoe minder restafval, hoe lager de kosten. Bewoners krijgen dezelfde service. Restafval in grote zwarte containers kan stankoverlast geven. Daarom zet de gemeente waar mogelijk ondergrondse PMD-(plastic, metaal en drank)-containers om naar restafval en haalt ze PMD aan huis op. Er komen meer Groenzuilen voor het inleveren van groenafval. Voor wegwerpluiers komen aparte inzamelpunten.

Met winkeliersverenigingen en horecaondernemingen maakt de gemeente duidelijke afspraken over afvalscheiding en maatregelen tegen energieverspilling. Ook maken wij, om CO2-uitstoot te verminderen, de binnenstad autoluw. Er komen waar mogelijk meer autovrije gebieden en 30 km-zones. We stimuleren elektrisch vervoer, de plaatsing van meer oplaadpalen en het gebruik van de fiets.