Vraag:

Middelburg heeft een paar maanden terug een oproep gedaan, in opdracht van de overheid,

om aan de mensen die er voor in aanmerking komen te vragen, zich te melden.

Het zou voor Middelburg om 14 personen gaan, hoeveel personen hebben zich al gemeld?

En worden zij actief geholpen op de manier zoals het in Borsele en in andere gemeenten ook gebeurt?

Daar zijn de problemen voor de meeste betrokkenen inmiddels opgelost?



Antwoord:

Eind maart hebben wij de raad in een memo actieve informatie geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de ondersteuning van gedupeerde ouders van de kinderopvangtoeslagaffaire (KOT).

Tot en met eind maart zijn er 52 mogelijk gedupeerden gemeld. Dit zijn er op dit moment 81.

Dit zijn mensen die zich zelf bij de gemeente hebben gemeld, maar ook mensen die we via de Belastingdienst hebben doorgekregen en met wie we zelf waar mogelijk contact opnemen.

Van deze 81 inwoners is nog niet bij allemaal vastgesteld dat zij ook daadwerkelijk gedupeerden van de KOT zijn.

Er is nog toetsing vanuit de Belastingdienst nodig om te bepalen of de aanmelding terecht is.

Wanneer iemand door de toets is gekomen, wordt de ouder door de Belastingdienst aangemerkt als “gedupeerde” en komt dan in aanmerking voor de forfaitaire regeling (€ 30.000).

Inmiddels weten we van 20 mensen dat zij dit bedrag uitgekeerd hebben gekregen.

Onze contactpersoon heeft veel van de gedupeerden gesproken van wie we de gegevens hebben ontvangen van de Belastingdienst.

Op basis van deze contacten kunnen we gelukkig constateren dat de situatie in Middelburg over het algemeen meevalt.

Veel van de gedupeerden hebben de situatie zelf al onder controle.

Enerzijds door hard werken en anderzijds door andere factoren.

Er zijn bijvoorbeeld een aantal gedupeerden die vanuit de Belastingdienst al een grotere compensatie hebben ontvangen dan dat ze eerder hebben moeten terugbetalen.

Daarnaast betreft het regelmatig inwoners met een goed inkomen die hun schulden al hebben afbetaald. Er zijn een paar gezinnen die extra hulp nodig hebben. Deze hulp wordt in de volle breedte gegeven waar dit nodig is.