De fractie van GroenLinks is verrast door de vondst in de brievenbus van een bedrijfsplan voor een ZEP muziek theater op 5 december, tezamen met een sinterklaasgedicht als alternatief voor een theater op het Molenwater. Dit bedrijfsplan roept een heleboel vragen op. Groenlinks stelde de volgende vragen aan de de raadsleden en het college, maar gaf daar zelf ook een antwoord op.
1. De eerste vraag is natuurlijk of je op een stuk dat anoniem in de bus is gekomen moet reageren?
2. Hoe serieus moet je dit rapport nemen?
3. Was het college op de hoogte van dit stuk?
4. Zo ja, had het college de raad niet eerder moeten informeren over de plannen die er lagen?
5. Dient het bestaan van dit rapport invloed te hebben op de besluitvorming rondom het Molenwater theater?
Wij zullen trachten deze vragen te beantwoorden op basis van informatie die via de pers tot ons is gekomen en op basis van diverse dossiers die de fractie van GroenLinks op het stadskantoor heeft ingezien.
1. De fractie van GroenLinks heeft er in het algemeen moeite mee om op stukken die anoniem verkregen zijn te reageren. Als de bron niet bekend is het moeilijk het waarheidsgehalte te achterhalen. Tevens kan geen “hoor en wederhoor” plaats vinden. Bovendien zijn de motieven om een dergelijk rapport openbaar te maken niet altijd even duidelijk.
De fractie van GroenLinks is van mening dat in dit geval een uitzondering gemaakt moet worden. De voornaamste reden is dat wij alle lange tijd het bestaan van dit rapport vermoedden. De overige redenen moge blijken uit de beantwoording van de overige vragen.
2. Het rapport is een conceptrapport. Het is niet duidelijk welke versie dit is en of er nog andere versies in omloop zijn. Duidelijk is ook dat er nog veel aannames in staan.
In de inleiding staat dat de gemeenteraad van Middelburg de theaterdirecteuren heeft gevraagd de krachten te bundelen. Dit was ten tijde van dit bedrijfsplan niet aan de orde maar waarschijnlijk is dit een “slip of the pen” en had hier het college van B en W moeten staan. Om deze reden moet dit rapport serieus genomen worden. Het past binnen de overleggen die namens de gemeente gevoerd zijn met Lievens over de invulling van het ZEP. Al geruime tijd voert Lievens overleg over de ontwikkeling van de ZEP-Music Hall. De ontwikkeling van de Music Hall kwam niet van de grond. TCN had een mogelijke exploitant maar deze kreeg de ontwikkeling niet tot stand. Lievens is bij deze ontwikkeling betrokken geraakt. Deze betrokkenheid ging zover dat Lievens overgegaan is tot het zich garantstellen voor een lening aan deze toekomstige exploitant (Inmiddels weten we uit diverse publicaties in de pers dat deze mogelijke exploitant in staat van faillissement verkeert). Omdat het hier om een substantieel bedrag ging moet Lievens serieus nagedacht hebben over verdienmodellen voor de ZEP locatie. Wetende dat Lievens expertise heeft op het gebied van theaterexploitatie, wetende dat een Music-Hall niet alleen op dance/pop feesten kan draaien, wetende dat er in Goes een hal is die mogelijk een concurrent kan zijn moet het plan van Lievens om ook theaterproducties op het ZEP te programmeren ook serieus genomen worden.
3. Of het college op de hoogte was van dit stuk moet vooral door het college zelf beantwoord worden. Vast staat wel dat Lievens op enig moment in beeld is gekomen voor de exploitatie van de schouwburg in Middelburg. Uit de gespreksverslagen van de diverse overleggen die gevoerd zijn met TEZ en het college van B en W valt op te maken dat de gemeente al voor juni 2010 in overleg is met Lievens. De inzet van het college was om bij de exploitatie van de schouwburg een onderscheid te maken tussen de horeca exploitatie en de programmering. Lievens zou de horeca-exploitatie op zich nemen en TEZ zou blijven bestaan voor de programmering van de voorstellingen van de theaters in Goes, Middelburg en de culturele activiteiten in de Music-Hall.
In een bespreking van 8 juni 2010 meldt wethouder de Vries aan de TEZ dat de plannen van Lievens m.b.t. tot ZEP in een vergevorderd stadium zijn en “dat het erop lijkt dat met een kleine extra investering een alternatief voor het nieuwe theater op ZEP valt te realiseren” (citaat uit verslag).
Mogelijk kende het college het ondernemingsplan van Lievens niet maar zij was wel degelijk op de hoogte van de plannen die Lievens had met de Music Hall. In dat zelfde overleg zet het college de TEZ onder druk door een aantal opties voor te leggen. Een van deze opties is: “nieuwbouw op het Molenwaterpark schrappen en alleen de Music-Hall realiseren eventueel met extra aanpassing voor het theateraanbod”.
Dat het niet gekomen is tot deze samenwerking tussen TEZ en Lievens ligt naar onze mening vooral aan de defensieve opstelling van TEZ. Waarom de TEZ tot deze defensieve opstelling is gekomen blijft voor ons nog een raadsel.
4. Ten tijde van de besprekingen die het college had met Lievens en TEZ was Venhuizen c.s. nog druk doende met het visie ontwerp. Dit was het stadium waarin nog aanpassingen plaats konden vinden. Indien de plannen en mogelijkheden rondom de ZEP bij de raad bekend waren geweest dan was die raad mogelijk tot andere inzichten gekomen. Investeren in een nieuw theater gaat tenslotte om grote bedragen. Zeker in deze tijd van grote bezuinigingen moeten hierin bewuste keuzes gemaakt worden. De raad had op de hoogte moeten zijn van deze informatie zodat zij een weloverwogen keus had kunnen maken en het college eventueel een nieuwe opdracht geven.
5. De fractie van GroenLinks is van mening dat de besluitvorming over het theater op het Molenwaterpark uitgesteld moet worden. Het plan Lievens biedt de mogelijkheid om grote producties in het ZEP plaats te laten vinden. Daarmee ontstaan er mogelijkheden de Music-Hall ook voor andere doeleinden en evenementen –pop, dance- te exploiteren. Lievens zou bereid zijn om in culturele voorzieningen te investeren zonder dat het de gemeente geld kost. Grote commerciële producties op het ZEP zou mogelijk ten kostte kunnen gaan van het cultureel-profiel van Middelburg. Als er aanvullend geïnvesteerd wordt in een kleiner theater in de binnenstad zou het daar mogelijk zijn om kleinere grensverleggende producties te programmeren. ZEP en de schouwburg worden daarmee geen concurrent maar worden aanvullend op elkaar. Dit zou een versterking van het cultureel profiel kunnen zijn. Reden om alle besluitvorming rondom het Molenwater-theater uit te stellen en deze optie nader te onderzoeken.
Fractie van GroenLinks